Champagne in boeken: Turks fruit

Op het stadhuis werden we met z'n zessen tegelijk door de ambtelijke molen gedraaid, de meeste bruiden hoogzwanger. Eén huwelijk had zelfs uitgesteld moeten worden omdat de weeën in de wachtkamer al begonnen waren. Toch nam de ambtenaar van de burgerlijke stand nog de tijd en moeite om een kleine persoonlijke speech tegen ons af te steken. Over de bloeiende liefde der jeugd had hij het, terwijl hij likkebaardend naar mijn diepgelukkige schat keek die met haar obscene lijf in die paarse jurk van peau de pêche gekneld zat als een paling in zijn vel. (Later, toen ze bij me weggegaan was en ze ettelijke huwelijken achter elkaar pleegde voor een blauwe maandag, kuchte de ambtenaar vaak als hij de namen oplas van de vorige echtgenoten, en een zei zelfs, toen hij het rijtje had afgewerkt: 'Zo zo.') We wilden die dag fijn in elkaars armen doorbrengen met een fles champagne naast het bed en als het donker was eruit en eten in de stad. Maar we werden godverdomme om de vijf minuten uit bed gebeld door kennissen van haar en haar ouders.

Uit: Turks fruit, Jan Wolkers (1969)