Champagne in boeken: Alleen maar nette mensen

Ze had al mijn vrienden uitgenodigd. Om kwart voor acht kwamen we binnen. Mijn vader was er, met Bas. Op tafel stonden twee quiches, een lorraine en een met zalm, allebei intact, een grote Griekse salade, drie dozijn oesters en zes flessen Piper Heidsieck, waarvan er een open was. Ik pakte een leeg glas, dat werd afgepakt door mijn moeder.

‘Waar is iedereen?’ vroeg ik.

Mijn moeder snapte het niet, ze waren allemaal uitgenodigd. Ze had zeven uur gezegd. Om kwart voor acht hadden er meer mensen moeten zijn dan er nu waren.

Ik pakte een ander glas, dat ik tot de rand vol schonk met Piper Heidsieck. ‘Het maakt niet uit,’ zei ik.
Bas vroeg hoe Memphis was, en of ik foto’s had gemaakt.

‘Waar moet ik het met ze over hebben?’ vroeg ik.

Uit: Alleen maar nette mensen, Robert Vuijsje (2008)